De groene overmacht

Maarten 't Hart

Het is een even grote als aangename verrassing als blijkt dat jouw favoriete schrijver jouw favoriete hobby (naast lezen natuurlijk) uitoefent.

We hebben het over Maarten ’t Hart , die in de lente van 2014 op de buis gaat uitleggen hoe je een moestuin dient te bestieren. In 10 afleveringen nog wel. Het programma was genaamd 'Maartens Moestuin' en is nog steeds te bekijken via de NPO. Basis daarvoor was het boek(je) "De groene overmacht", uitgebracht in 2004 en met mooi zwart wit tekeningen van Peter Vos.

 

Voor me ligt de achtste druk uit 2014. Ondertitels: 'Tuinieren op de zware zeeklei. Voor iedereen met of zonder groene vingers'. Een boek voor een minimale nichemarkt zo was mijn idee, echter de achtste druk geeft aan dat er best belangstelling is (geweest). Niet zo gek natuurlijk in een tijdvak met honderden bloggers en vloggers over alles wat maar met voedsel en voedselveiligheid te maken heeft.

 


De titels geven duidelijk aan wat ondergetekende en ’t Hart gemeen hebben: wij trachten eetbare gewassen te kweken. Geenszins een onmogelijke opgave, gezien de vele triomfantelijke uitingen in de diverse media die de wereld versteld doen staan van grote winterwortelen waarmede Jan Splinter de winter doorkomt tot forse kroppen sla van buitenaardse omvang en kolen die nauwelijks te tillen zijn.

 

Wij noemen ons volkstuinders. Wij volkstuinders hebben als motto: 'Wij weten wat wij eten' en zijn in zekere zin idealisten. Wij willen geen industrieel verwerkt voedsel. Wij gaan zorgvuldig en respectvol om met de grond en de oogst. Dat zorgvuldig omgaan uit zich in het niet of nauwelijks gebruik van bestrijdingsmiddelen en de behandeling van de grond: niet spitten maar de grelinette of woelvork hanteren. Wij willen onze kinderen en onszelf niet voeden met chemisch behandeld voedsel. Wij, onze vereniging en onze grond en onze producten zouden een oase van ecologisch voedsel voor lokaal verbruik moeten zijn.

 

De realiteit is anders. Maarten heeft het (on)geluk dat hij tuiniert op zgn. zware zeeklei zijn hobby uitoefent. Zware zeeklei heeft als voordeel dat de grond buitengewoon vruchtbaar is maar heeft als nadeel dat de hitte ’s zomers de grond keihard bakt. 'De gebakken bovenlaag werd door de frees kapot gebeukt in bikkelharde, tennisbalgrote kluiten' met scheuren. Dit is het begin van een groot aantal haast epidemische ongemakken zoals daar zijn het wassende water, de strijd tegen de onophoudelijk oprukkende brandnetels, de strijd tegen de naaktslakken en veenmollen, alles overwoekerende haagwinde, taaie vlier- en doornige braamstruiken en de gevreesde schimmelziekte genaamd phytophtera infetans, de aardappelziekte die bij vochtig weer en hoge temperaturen de kop opsteekt. Dezelfde aardappelziekte die in 19e eeuw de helft van de Nederlandse bevolking deed creperen.

  

Mijn conclusie 

Laat ik eerlijk zijn. Maarten heeft mij weinig geleerd over tuinieren. Ik koester de hoop ooit nog eens een keer te mogen uitleggen hoe het gemakkelijker en beter kan. Het programma was vooral een succes omdat niet het noeste zwoegen een hoofdrol speelde maar meer de terloopse opmerkingen over tal van zaken niet de moestuin betreffende. Nog meer in zijn boek, een bundeling van voornamelijk NRC columns, komt de gedragsbioloog met tal van opmerkingen over de natuur, over dichters en schrijvers (Geert Mak, Vestdijk) , over de boosaardige overheid, zijn geiten en de prachtige muziek van Bach, een ode aan het bloeiende fluitenkruid en vele andere zaken.

 

Het lijkt wel of het grote thema van de ongrijpbare en onbereikbare liefde doorsijpelt in zijn werk en leven als volkstuinder. Het boek is derhalve veel meer dan een humoristisch boek over tuinieren en het gevecht met de natuur. Echter het is niet alles kommer en kwel. Zijn slotconclusie: 'Een moestuin onderhouden is een even bevredigende als loodzware opgave'.

  

Ik breng dit boekje graag mee voor iedereen die dit wil lezen.

 

Jac Claasen